Gemeente Gemeente Waasmunster

Bodem- & plantweetjes na ontharding / tegelwippen


BODEMKWALITEIT ALS BASIS VOOR NATUURLIJKE TUINEN: BODEM & PLANTWEETJES NA ONTHARDING / TEGELWIPPEN

In Vlaanderen is veel oppervlakte (onnodig) verhard, denk bijvoorbeeld maar aan je terras, tuin of oprit. Met het Vlaams Kampioenschap Tegelwippen willen we iedereen aansporen om te ontharden, want dit zorgt voor meer water in de bodem, verkoeling en meer biodiversiteit en beestjes. Hoe je na het tegelwippen de bodem klaarmaakt voor een groen paradijs, lees je hieronder.

Tegels gewipt, wat nu?

Tuinieren begint bij de bodem. Start na het tegelwippen dus eerst met een onderzoek van de ondergrond. Ligt er stabilisé, betonpuin of nog andere verharding onder de tegels? Graaf deze dan zeker ook uit, want dit is geen geschikte ondergrond voor de meeste planten. Plantgoed heeft nood aan de juiste voedingsbodem en voldoende wortelruimte. De wortels van planten
hebben 30 tot 40 cm ruimte nodig, die van bomen minimaal 1 meter.

Steenpuin biedt ook kansen

Heb je geen zin om met al dat steenpuin naar het containerpark te rijden? Maak het steenpuin dan wat losser, zodat er zeker voldoende zuurstof is voor plantenwortels, en pas je plantkeuze aan. Steenpuin bevat namelijk veel kalk en is een erg droge bodem voor planten wortels, maar een aantal droogtebestendige, kalkminnende plantensoorten gedijen hier wel goed in. Zo creëer je in je tuin een apart biotoopje en geef je het uitgebroken steenpuin een tweede leven.

Welke grond voer ik aan?

Nadat je alle verharding hebt weggehaald en het plantvak voldoende diep hebt gemaakt, kan het zijn dat je je plantvak nog moet aanvullen. Dit kan je doen met potgrond, maar goede grond uit je eigen tuin is hier even geschikt voor. Niet alle potgrond is milieuvriendelijk en niet
alle biodiverse beplanting (zoals bv. een bloemenweide) heeft hier nood aan. Voeg eventueel ook nog wat compost toe aan je grond: compost verbetert de bodemstructuur en het waterhoudend vermogen van de grond.

Zorg voor een luchtige bodem

Een gezonde bodem bevat zuurstof voor zowel de planten als al het bodemleven. Dit zorgt ervoor dat de planten goed kunnen groeien en ook minder snel last krijgen van ziekten. Maak dus de aanwezige of aangevoerde grond goed los voor je gaat planten. Dit doe je met een
spade of spitvork en bij voorkeur niet wanneer het veel geregend heeft. De aarde plakt dan te veel aan elkaar en er komt geen zuurstof in.

Geen schrik van bodembeestjes

Een gezonde bodem leeft. De bodemdieren zorgen ervoor dat er gangen ontstaan waardoor water en zuurstof kunnen verspreiden, dat de bodemdeeltjes aan elkaar plakken en beter water vasthouden, maar ook dat organisch materiaal zoals compost en bladafval worden afgebroken
tot voedsel voor de planten. Planten en bodemdieren kunnen dus niet zonder elkaar.

Starten met planten

1. Tijdstip

Eenmaal je de ondergrond goed hebt voorbereid, kan je starten met planten. Het plantseizoen loopt algemeen van eind oktober tot eind april. Planten in het najaar geniet de voorkeur, de grond is dan nog warm en planten vormen daardoor al hun eerste wortels. Hierdoor kunnen
ze beter tegen de droogte. Plant zeker ook niet aan in natte condities.

2. Kies de juiste planten

Elke plant heeft zijn ideale standplaats, dit kan in de volle zon zijn of juist in de schaduw, in natte of juist droge bodem of er ergens tussenin. Hou hiermee rekening bij het kiezen
van je planten. Je kan hiervoor de online plantenzoeker van Velt gebruiken of de plantenlijsten van Ecopedia. Wees creatief met de beplanting, kies voor diversiteit door een variatie aan planten te gebruiken. Hoe meer verschillende soorten planten in je tuin, hoe meer diersoorten je zal aantrekken. Werk in lagen: wissel lage struiken en bodembedekkers af met wilde
bloemen, varens en grotere heesters of (kleine) bomen.

Verzorging

1. Bodembedekking

Zorg dat je uiteindelijk een dichte beplanting krijgt, zo droogt de bodem minder snel uit. In het eerste jaar, wanneer de plantjes nog klein zijn, kan je de bodem bedekken met snoeiafval of mulch uit je tuin, of met houtsnippers.

2. Water geven

Geef je planten zeker water vlak na het planten, maar vergeet dit ook niet te doen in droge periodes. Gebruik indien mogelijk regenwater.

3. Onkruiden en beestjes

Als de beplanting in een plantvak goed aangeslagen en gesloten is, hoeft er vaak nauwelijks meer gewied te worden. Laat liefst zoveel mogelijk organisch materiaal zoals bladeren en snoei
afval liggen. Dit is goed voor het bodemleven, houdt onkruiden tegen en zorgt dat de bodem 
minder snel uitdroogt. Vermijd het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.

Meer info

https://vk-tegelwippen.be/